Carmenère, de trots van Chili, is een blauwe druif met een oorsprong in Bordeaux, waar hij in de 18e eeuw veel werd verbouwd. Ondanks de goede kwaliteit van de wijnen die ermee werden geproduceerd, nam de aanplant ervan geleidelijk af vanwege de gevoeligheid voor coulure, een ziekte waarbij sommige druiven voortijdig afvallen voordat ze rijp zijn.
Carmenère gedijt uitstekend in warme en zonnige klimaten, zoals in het Chileense Central Valley en Colchagua. Deze druif resulteert meestal in wijnen met een diepe rode kleur, een volle body en een fruitig, rond smaakprofiel, gekenmerkt door donkere vruchten en kruidige tonen van peper.